Ambities
Sinds 2005 heb ik mezelf min of meer per ongeluk tot -Kunstenaar- gebombardeerd. Toenmalig koningin Beatrix kwam de kraan opendraaien voor het onder water te lopen gebied wat het Oldambtmeer zou worden. Ik zou tijdens haar bezoek een woordje tot haar mogen richten van precies één minuut. Een minuutje heb je makkelijk volgebabbeld zou je bijna denken. Ware het niet dat ik een soort “boegbeeld” was voor alle bestaande bewoners rond het gebied wat zo veranderde. En ja; er waren bewoners die vóór het ambitieuze project waren van het nieuwe natuur- en woongebied dat Blauwestad zou gaan heten. Maar er waren er ook, zoals ik, die er behoorlijk op tegen waren. Het gebied waarin we woonden was typisch Oost-Groningen; behalve dat er hier en daar vee graasde bestond het landschap vooral uit akkerbouw en heette het min of meer de Graanschuur van Nederland. In mijn ogen werd het typerende landschap verkwanseld waar we als bestaande bewoners zo aan gehecht waren. Probeer dat maar eens uit te leggen aan een koningin die vele kansen zag voor het “achtergebleven gebied” en ik als vertegenwoordigster van de twee kampen netjes moest formuleren en dat binnen die ene minuut...
Begon meteen met schrijven en pijnigde mijn krakende hersens. Wat ik ook schreef, het epistel bleef te lang, tot mijn voormalig lief op het idee kwam een schilderij voor de koningin te maken en haar dat zou overhandigen tijdens mijn speech-van-een-minuutje. Een grandioos idee vond ik en liet het schrijven voor wat het was. Ik zou iets moeten schilderen dat een metafoor moest worden van de bestaande bewoners, maar ook voor het veranderende landschap binnen het gebied. Bij ons in de buurt stond een schilderachtig oud Oost-Groninger boerderijtje wat afgebroken zou worden omdat er plaats gemaakt moest worden voor een nog te maken rotonde. Ik had het idee om deze te schilderen, verdwijnend in een grote draaikolk van water. Het idee opperde ik aan het thuisfront die het ogenblikkelijk van tafel veegde. Het was immers te negatief want ja, ook in huis waren de kampen verdeeld. Mijn wederhelft was vóór het nieuwe plan. Tijdens een (flinke) afwas kwam ik op het idee een koe met vissenstaart te schilderen. Als metafoor voor de bestaande bewoners die zich zouden (moeten) aanpassen aan het wassende water. Ook liepen er tegenover ons huis koeien in de wei, welke zouden moeten verhuizen want ook veeteelt had geen toekomst meer binnen het gebied.
Het maakte mijn speech een heel stuk gemakkelijker, want het schilderij diende nu als kapstok en ja, het lukte me om binnen de minuut te blijven, mits ik niet teveel zou stotteren. De telefoon ging, Pieter Broesder, verslaggever van het Dagblad van het Noorden had een aantal vragen voor me. Of ik er tegenop zag het woord te mogen richten tot onze koningin en of ik me goed had voorbereid. Natuurlijk! zei ik, maar verklapte niet wat er zou gebeuren. Ook vroeg hij of ik kunstenaar was, want hem was ter ore gekomen dat ik ook een schilderij zou overhandigen. Ik viel even stil... was ik nou kunstenaar? Ik was nog maar korte tijd bezig met schilderen en om je nou meteen tot kunstenaar te verheffen... maar voor ik het zelf in de gaten had antwoordde ik met een volmondig Ja. Ik gloeide er van. Wat een kapsones! Ik kende genoeg kunstenaars die worstelden met ingewikkelde en vaak on(be)grijpbare kunst. En ik? Ik dééd maar wat! Niet gehinderd door ook maar enige kennis had ik de kwasten per hand genomen en was zelf vaak nog het meest verbaasd waar het schilderij eindigde.
Sindsdien ging ik dus als verse kunstenaar door het leven. Timmerde keihard aan de weg wat voor mij geen enkel probleem was, want ik had energie en een drive voor tien en schilderde dat het een lieve lust was, ondertussen mijn kuikens grootbrengend, het huishouden bestierde en onze dierentuin liefdevol verzorgde. Mijn wederhelft zag het met lede ogen aan. Hij had er, zeker in het begin, totaal geen vertrouwen in en zei over mijn dameslampen: “Die raak je aan de straatstenen niet kwijt”. Niet erg motiverend nee, zelfs verre van, maar moet toch toegeven dat hij zonder blikken of blozen het prima vond dat ik deze levensgrote tante's van papiermaché midden in de woonkamer maakte en daarbij touwen met spijkers in de houten vloer en plafond timmerde en we maandenlang zigzaggend naar de bank moesten slalommen...
De relatie echter begon steeds meer scheuren te vertonen. De passie voor schilderen en boetseren werd langzamerhand een vlucht. Ik werkte de laatste twee jaar louter op ervaring en zonder mijn hart en had niet in de gaten dat het mij volledig uitholde. Tel daarbij de ellende van de afgelopen jaren bij op en je bent rijp voor een vette burn-out. Ik zag het niet, begreep het niet. Bleef doorgaan tot het bittere einde en zijn mijn laatste schilderijen er letterlijk uitgeperst. Alle seintjes, de boodschappen, ik had ze niet gezien. Koste wat het kost vooral doorgaan. Tot ik letterlijk brak. Er gebeurde zoveel in mijn leven en in dat van mijn gezin, we konden het niet meer rechtbreien. Genoeg is genoeg. Inmiddels is de scheiding nu bijna rond, het wachten is nog op de brief van de gemeente dat ik vanaf dan officieel weer mijn eigen naam draag en dat voelt goed, al is geruime tijd Eus verandert in Es.
Nu... ik zit in de bijstand. Alweer voor een half jaar. Woon op een kleine flat (met lekkend dak) maar met erg veel plezier want het is van MIJ. D.w.z. ik huur het voor een klein bedrag, er wonen heel fijne lieve mensen en ik kom weer beetje voor beetje bij mijn positieven. Via de Sociale Dienst heb ik onlangs een schoonmaakbaantje voor tien uur gekregen bij een Gezondheidscentrum voor asielzoekers en heb leuke collega's. Tien uur werken is te weinig om uit de Bijstand te komen en daarom kreeg ik onlangs weer een gesprek met de Sociale Dienst. (De horrorverhalen van veel Bijstandcollega's deel ik niet. Vanaf het begin voelde ik me zó gesteund door alle mensen met wie ik daar contact heb gehad... Ze dachten én voelden met me mee, heb flinke huilbuien daar aan tafel gehad en de dozen met tissues waren niet aan te slepen door mijn gesnotter.) Men is op de hoogte dat ik z.s.m. uit de Bijstand wil en bood me weer nieuwe kansen aan, ook ditmaal als huishoudmiepje. Met 28 uur werk zou ik weer op eigen en mijn zelfstandige benen kunnen staan! Ze zagen mijn enthousiasme en ja, ik mag er binnenkort solliciteren. Vertelde hun opgewekt dat mijn carriere als volgt was; als veertienjarige was ik begonnen om naast mijn school als hulp in de huishouding te werken om zo mijn zakgeld bij elkaar te verdienen, want we hadden het verre van breed thuis. Na mijn school ben ik begonnen met het meest simpele baantje als doka-medewerkster bij een reclamebureau en heb me door de jaren heen opgewerkt als art-director om later als zelfstandig kunstenaar verder te gaan. En nu was ik weer beland bij mijn eerste werk; schoonmaakster. Hoe kan je leven lopen nietwaar? Niet dat er ook maar iets mis is met schoonmaken overigens! Het is ook een prima work-out voor je lijf en doe het met best veel plezier.
Toen kwam de vraag; “Hoe staat het nu met je werk als kunstenaar?” Boem. Dat kwam aan. Nouja.. nihil tot niet dus. Mijn hoofd heeft weerstand om ook maar iets te bedenken en laat staan dat ik weer op de automatische piloot iets creatieverigs zou moeten doen. Iets wat me ruim tien jaar zo makkelijk af leek te gaan, kan ik er nu van kotsen! Het drong toen pas tot me door; creatief zijn is voor mij mijn emotie. Want ik sta normaliter positief in mijn leven en draag dat ook uit met de werken die ik maak. Dát is waarom ik nu zo'n moeite heb met scheppen. Ik word doodongelukkig als ik mijn emoties van de afgelopen jaren op doek zou moeten zetten. Moet er niet aan denken! Ik weet dat veel kunstebakkers dit wel kunnen... en er bovendien hun voordeel mee doen. Ik kwam tot de slotsom dat ik daar anders in ben. Maak liever schoon en sop de vloeren. En tegelijkertijd mijn hoofd en hart. Dat vertelde ik dan ook de dames van de Sociale Dienst. Dat werd begrepen, maar de coach kwam bij één van hun boven. Ik moest me naast het schoonmaken ook richten op dat wie ik ben; kunstenaar zijn. Zou moeten zoeken naar geschikte woonruimte en eventueel atelier aan huis. Ik moest vanaf nu beter voor mezelf zorgen en mezelf nu op de eerste plaats zetten. En me niet laten leiden door de behoefte om zo snel mogelijk uit de Bijstand te komen, maar stap voor stap aan mijn toekomst moet werken... met hart en ziel. En daar hoort mijn werk als kunstenaar bij. Ik heb haar maar een dikke kus op de wang gegeven na afloop. Over twee weken moet ik weer terugkomen om hun te laten zien welke opdrachten ik heb uitgevoerd om mijn leven verder op wandelende pootjes neer te zetten... het leven is lang zo gek nog niet!
By the way; iemand nog een schoonmaakster nodig? Moet je wel snel zijn, want wie weet hang ik binnenkort weer aan de kwast!